Agendapunt N-VA Peer: Peer, een bijenvriendelijke stad

Op 14 mei 2014, over deze onderwerpen: Gemeenteraad, Milieu & Energie

Toelichting:

1. Noodzaak voor een bestuivings- en bijenvriendelijk beleid

De massale bijensterfte neemt de laatste jaren verontrustend toe. Honingbijen verdwijnen uit hun korven en wilde bijen vinden geen eten of nestplaats meer. Oorzaken daarvan zijn de afname van biodiversiteit, de varroamijt die zich voortplant op het broed van honingbijen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die neonicotinoïden bevatten (die het centraal zenuwstelsel van bijen aantasten). Bijen zijn nochtans van groot belang. Niet enkel voor het ecosysteem, maar ook op economisch vlak. De waarde van de honingbij in België en G.H. Luxemburg wordt op 500 miljoen euro geschat1. Een dikke 52 procent van onze dagelijkse productenmix in onze warenhuizen zou verdwijnen[1]. De stad Peer kan de bijenpopulatie een handje helpen door een bijenvriendelijk beleid op poten te zetten. Bijenvriendelijke maatregelen leveren allerhande duurzame voordelen op, naast het ondersteunen van de bijenpopulatie an sich. Zo zal men de stedelijke plantsoenen minder moeten onderhouden, spaart men geld uit, verzaakt men aan het gebruik van pesticiden en krikt men de biodiversiteit van het landschap op. Kortom, een bijenvriendelijk beleid past in de beleidsdoelstelling om onze stad duurzamer te gaan beheren met een oog voor sensibilisering. ( beleidsdoelstelling 2013000005, actienummer 2014000116, actieplannummer 2014000049)

 

[1] Wetenschappers van het Franse Institut National de la Recherche Agronomique (INRA), hetCentre National de la Recherche Scientifique (CNRS) en het Duitse Zentrum für Umweldforschung(UFS) berekenden dat de economische waarde van natuurlijke bestuivers, hoofdzakelijk honingbijen, in 2005 wereldwijd 153 miljard euro waard was. In een onderzoek door prof. F. Jacobs van het het labo voor zoöfysiologie van de UGent, wordt de economische waarde van de bestuiving door honingbijen in België geschat op 500 miljoen euro.

 

 2. Maatregelen

Laten we eerst en vooral starten met een geruststelling. De meeste wilde bijen kunnen niet steken en spelen net als de honingbij een belangrijke rol in de bestuiving van groenten en fruit in de moestuin. De schrik voor bijen is daarom ook grotendeels ongegrond. In dit hoofdstuk vindt u de inhoudelijke bespreking terug van 5 mogelijke maatregelen voor een bijenvriendelijke Peer.

 

2.1. Maatregel 1: Voorzien in nectar en stuifmeelbronnen

In het hedendaagse landschap zijn er onvoldoende nectar- en stuifmeelbronnen waaruit de bijen voedsel kunnen halen. De eerste voorstellen omvatten dan ook ludieke acties om de voedselvoorziening voor bijen te verbeteren.

2.1.1. Organisatie bijen- en bloesemdag

Elke tuin heeft het potentieel om een bijenreservaat te zijn. Zelfs een terras, balkon of bloembak kan men bijenvriendelijk inrichten. Een eerste leuke actie zou dan ook kunnen bestaan om een inzaaiactie te houden om bijenvriendelijke zaden te verspreiden.

 

Men kan via de bloesemdag zakjes zaad verspreiden. Alhoewel bloemen een heel zichtbare impact zullen hebben op de hoeveelheid stuifmeel en nectar, is dit toch voornamelijk een kortetermijnoplossing. Men spreekt hier immers over één- of tweejarige bloemen die niet noodzakelijk het jaar daarop terugkomen. Deze actie zal men dus jaarlijks moeten herhalen om een blijvende impact te hebben. Struiken en bomen zijn daarentegen meer effectiever. Toch kan men ook de effectiviteit van bloemenzaden verhogen door te kiezen voor meerjarige bloemen.

 

Deze bloesemdag vormt ook het ideale moment om burgers te sensibiliseren over hunpesticidegebruik. Pesticiden werken misschien goed, maar zijn schadelijk voor het milieu en vooral bijenpopulaties, vlinders en andere insecten. Veel van de pesticiden komen daarenboven niet op de plaatsen terecht waarop ze bedoeld waren. 25 tot 75 % van de fytosanitaire producten (pesticiden) bezinken niet op het doel dat men wil behandelen. Zo vloeit tot 40 % van de gebruikte hoeveelheid herbiciden in een stedelijk milieu af via het oppervlaktewater. Om deze vervuiling tegen te gaan is het beter om deze pesticiden te vermijden. Op www.zonderisgezonder.be/ vindt men allerhande tips terug om de tuin te bewerken zonder pesticiden.

 

 2.1.2. Inzaaien grote terreinen

Een tweede manier om meer voedsel te voorzien voor de bijen en andere stuifmeel- en nectarminnende insecten richt zich het best tot de grote grondgebruikers. Gemeenten, landbouw-, natuur- en of industriegroepenverenigingen, maar ook beheerders van parken, jachtverenigingen, beschikken allen over grote percelen waarop men bloemen, struiken en bomen kan inzaaien / aanplanten. Door een bijenvriendelijk beheer op te zetten voor deze gebieden zorgt men ervoor dat de bijenpopulatie ruimte krijgt om zich weer te ontwikkelen.

Wel dient er op gelet te worden dat men de aanplantingen dermate uitkiest dat het nectar- en stuifmeelaanbod over verschillende maanden verzekerd is.

 

Grote grondgebruikers en bezitters bieden eveneens het potentieel om ineens veel impact te hebben op de beschikbaarheid aan voedsel:

Onze stad bezit bijvoorbeeld verschillende braakliggende percelen. Het zijn ideale percelen om al dan niet tijdelijk in te zaaien. Ook in parken en plantsoenen kan men ervoor opteren om de randen van de groenzones in te zaaien met bijenvriendelijke bloemen. Verder kijkt men best ook naar plaatsen om struiken en bomen met een hoge nectar- en stijfmeelconcentratie te plaatsen, om de langdurige impact te verzekeren
Onze Industrieterreinen bezitten ook een groot potentieel. Men kiest er vaak voor gewone grasvlaktes, maar men kan de plantsoenen evengoed inzaaien of aanplanten met bijenvriendelijke gewassen.
Naar landbouwers toe lijkt het interessant om aandacht te vestigen op het aanplanten van struiken en bomen op de perceelsranden. Peulvruchten kunnen een belangrijke bijdrage leveren tot het overleven van de bijenpopulatie in het najaar, maar leveren eveneens een bijdrage tot vele andere soorten.

Landbouwers kunnen ook een grote meerwaarde creëren door het inzaaien van klaver en groenbemesters.

 

2.2. Maatregel 2: Bijenhotels

Naast een tekort aan voldoende nectar en stuifmeelplanten is er een schaarste aan degelijke nestgelegenheden voor bijen. De meeste bijen zijn solitaire bijen. 25 % Van de solitaire bijen nestelt zich graag in dood hout, anderen opteren voor de grond, bijvoorbeeld in zonnige hard aangestampte zandige gronden. Solitaire bijen vormen daarenboven geen bedreiging voor bijenvolken van imkers of omgekeerd. Bijenhotels zijn de ideale maatregel om solitaire bijen en andere insecten zoals bijvoorbeeld vlinders een steun in de rug te geven. Een bijenhotel bestaat gewoon uit het voorzien van holtes in hout waarin bijen en andere insecten zich veilig kunnen nestelen. Zoals je kan zien in de bijgevoegde foto’s kan men dit op verschillende manieren inkleden. Ze zorgen bijgevolg voor meer biodiversiteit en zijn een mooi uithangbord voor de duurzaamheid van de gemeente. Door ze een centrale plaats te geven in een wijk, park kan dit zowel ecologisch als educatief een belangrijke bijdrage leveren in de bewustwording en aanvaarding van bijen.

Ook andere partners zoals beheerders van industrie, landbouw en/of natuurgebieden kunnen bijenhotels plaatsen. Het kan immers hun imago rond duurzaamheid versterken.

 

 2.2.1. Maak zelf je eigen bijenhotel- sensibilisering, educatie en duurzaamheid in één

Bijenhotels zijn er in verschillende groottes en vormen, maar het leukste is natuurlijk als men deze zelf kan ontwerpen en uitbouwen. Zo kan men een workshop inrichten, waarbij buurtbewoners hun eigen bijenhotel maken (bijvoorbeeld in Stabroek). In Stabroek heeft men een workshop bijenhotel all-in georganiseerd dat openstond voor iedereen. Dit gebeurde via een samenwerking tussen Natuurpunt Educatie, de compostmeesters en de gemeente. Men kreeg er eveneens planttips. Met de nodige voorbereiding kan men in drie uur een bijenhotel bouwen voor thuis in de tuin of in de wijk.

Sommige gemeenten doen deze actie speciaal voor kinderen. Kinderen knutselen aan een bijenhotel terwijl de ouders een natuurwandeling rond dit thema maken.

Naast een open workshop, kan men eveneens een workshop opzetten met de lokale scholenom een groot bijenhotel in te richten om deze vervolgens op een publieke plaats in een wijk, park of andere openbare ruimte te plaatsen. De stad kan hiervoor materiaal ter beschikking stellen of de studenten zelf materiaal laten samenbrengen uit hun eigen tuin (bamboe, zacht dood hout, ..).

 

Indien men zelf geen bijenhotel wil bouwen kan men deze aankopen bij Natuurpunt, imkersverenigingen of andere verenigingen.

 

2.2.2. Tips voor een goed bijenhotel

Op aanraden van enkele experts geven we hieronder enkele tips mee voor een goed bijenhotel:

Een afdak is essentieel voor een bijenhotel. Tijdens de overwintering mogen insecten immers niet nat worden of ze vriezen dood. Zorg er dus zeker voor dat alles droog blijft;
Gebruik verschillende diameters. 7-8 mm is bijvoorbeeld de breedte voor metselbijen. Deze ruimen hun rommel niet op. Hun buisjes zal je dan ook na verloop van tijd moeten vervangen;
In de onmiddellijke omgeving van een bijenhotel moet er voldoende voedsel beschikbaar zijn en dit gedurende het hele jaar, anders zal het geen succes hebben. Vooral in het najaar hebben bijen nood aan meer nectar en stuifmeel;
Soms is het beter om verschillende bijenhotels te hebben die wat verder uit elkaar staan dan één groot. In tegenstelling tot honingbijen gaan solitaire bijen minder ver foerageren. Ze zoeken bijvoorbeeld hun meeste voedsel op 50 meter van hun nest;
Qua materiaal biedt al het hout met een zachte kern de mogelijkheden om bijen te laten innestelen. Bamboe vormt eveneens een mogelijkheid. Snij de bamboestokjes door en zorg ervoor dat één uiteinde steeds dicht blijft. Gebruik geen plastic stokjes aangezien deze niet ademen zoals hout;
Een klein bijenhotel omvat zo een 300-400 nestplaatjes terwijl een groot tot wel 900 stokjes kan gaan. Hoe groter men het bijenhotel maakt, hoe meer voedsel er uiteraard in de omgeving te vinden moet zijn;
Het duurt ongeveer twee jaar voordat een bijenhotel is volgeboekt;
Af en toe zal men de 'kamers' moeten vervangen aangezien er allerlei resten overblijven die niet meer worden opgeruimd door andere insecten.

 

2.3. Maatregel 3: Een aangepaste-wiedpolitiek

2.3.1. Openbare domeinen anders onderhouden

Aangezien het gebruik van pesticiden voor lokale besturen wordt verboden vanaf 2015 en de handmatige onkruidbestrijding handenvol geld kost, lijkt het opportuun om onze stad een alternatieve inkleding te laten doen van onze plantsoenen en bermen.

In Lier kiest men bijvoorbeeld om een gedeelte van de begraafplaats om te vormen waarbij men gedeelten niet wiedt, maar inricht op duurzame wijze. Dit houdt in dat men stroken grasperk omvormt tot bloemenweiden voor bijen. Het gevolg is dat men deze maar sporadisch moet maaien. Via de juiste zaadmengsels brengt men kleur in de grasperken aan en vergroot men eveneens de aanvaardbaarheid van het niet-wieden.

Aan deze maatregel is niet alleen een duurzaam kaartje verbonden. Het biedt eveneens de kans om te sensibiliseren rond de problematiek van de bijen en het pesticidegebruik. In Lier plaatst men bijvoorbeeld infobordjes voor de bezoekers.

Bijenmengsels bieden daarenboven een goedkoper alternatief dan ander bloemenzaad. Het kost ongeveer 25 euro voor een kilogram bijenmengselbloemenzaad terwijl andere bloemenzaadmengels al gauw 200-250 euro per kilogram kosten.

 

2.3.2. Ecologische wegbermen

Bermen moeten niet noodzakelijk drie tot vier keer per jaar gemaaid worden. Via een overleg met imkers- en natuurverenigingen kan men een bijen- en insectenvriendelijk bermbeheersplanopmaken die het maaien van bermen regelt. Een afgestemd maaibeleid synchroniseert bloem en bij. Men houdt best rekening met de belangrijkste bloei van een bepaalde soort. Als begindata voor eventuele maaibeurten worden 15 juni en 15 september vooropgesteld. Half juni is een tijdstip dat voor nagenoeg alle bermen, ongeacht de bodem, als richtdatum kan beschouwd worden.
Sommige bermen bieden door hun ligging eveneens het potentieel om zonder veel hinder nog minder gemaaid te worden en eventueel in te zaaien met de bijenbloemenmengsels of het aanplanten van struiken en bomen. Om het gebruiksgemak van fietsers en wandelaars te vrijwaren kan men opteren om gedeeltelijk te maaien waarbij men maximaal 0,5 -1 meter maait.

Waarom later of niet maaien? Een laat maaitijdstip laat toe om zaad te vormen. Sommige planten kennen in het najaar een tweede bloei. Soms begint men te zwaaien met het bermbesluit om toch te ‘moeten’ maaien. Om redenen van natuurbehoud kan men een afwijking krijgen wat betreft bovengenoemde richtdata (artikel 4 van het bermbesluit).

 

Verder is het ook interessant om in samenspraak met de natuurverenigingen en imkers bloemen in te zaaien, en bomen en struiken aan te planten. Er is vooral een nood aan meer stuifmeel en nectar in het najaar. Peulvruchten kunnen hierbij een belangrijke rol spelen.

 

De communicatie van een minder-wiedpolitiek is essentieel. Omwonenden mogen immers niet denken dat de stad Peer haar domeinen niet onderhoudt. Het plaatsen van een klein informatiebord met uitleg over het doel van het niet maaien kan zo al vele bezorgdheden wegnemen.

 

2.4. Maatregel 4: Een ruimtelijke ordening die bijen niet uitsluit

Maandelijks keurt men nieuwe ruimtelijke uitvoeringsplannen goed die bouwsels uitsluiten in agrarische gebieden en natuurgebieden. Zo sluit men, zonder dat men het echter weet, ook het plaatsen van bijenhallen uit. Daarom vraagt de N-VA om bij de opmaak van RUP’s steeds rekening te houden met de mogelijkheid om bijenhallen toe te laten. Een uitdrukkelijke vermelding hiervan in de voorschriften zou de imkers een significante ondersteuning geven.

 

2.5. Maatregel 5 Aanplanten van bestuiversvriendelijke heesters en bomen

Teneinde een structurele oplossing op lange termijn te bewerkstelligen, is het aangeraden dat de gemeenten op het publieke domein zoveel mogelijk heesters en bomen aanplanten met een hoge voedingswaarde voor de bestuivers.

Bovendien kan de stad als bijkomende maatregel dergelijke streekeigen planten aan de inwoners te koop aanbieden tegen een lage prijs, zodat deze planten tevens in de private tuinen kunnen gepland worden.

Overwegende dat:

het ecologische belang van de bestuiving door de honing- en de wilde bij immens is voor de biodiversiteit en het gehele ecosysteem;
de bestuiving door de honing- en wilde bij zeer belangrijk zijn voor de landbouwproductie, naast het economische belang van de specifieke honingbijproducten (honing, was, propolis en bijengif);
de wereldwijde, massale sterfte van de honingbij en de wilde bij een bedreiging vormen voor ons gehele ecosysteem;
bepaalde pesticiden bewezen schade berokkenen aan het leefmilieu van de honing- en de wilde bij;
er een  Europees programma is om het gebruik van pesticiden te verminderen;
gebruik van pesticiden voor lokale besturen wordt verboden vanaf 2015;
onkruidbestrijding op gemeentelijke plantsoenen handenvol geld kost;
middelen bij lokale besturen beperkter zijn dan ooit;
Bloemenmengsels voor bijen vele malen goedkoper zijn dan andere bloemenmengsels;
Vele RUP’s voor agrarische en natuurgebieden het plaatsen van bijenhallen onbewust uitsluiten;
Een bijenvriendelijk beleid leidt tot minder afvoer van maaisel;
Sensibilisatie rond bijenpopulaties en pesticidegebruik noodzakelijk is.

 

Voorstel van beslissing:

 

Verzoekt de gemeenteraad het schepencollege:

Art. 1. Om een inzaai- en plantactie te doen met een bijenvriendelijk bloemenmengsel. Bij de keuze voor de zaden moet men steeds gaan voor een diversiteit in verschillende bloemperiodes. Verder kiest men best meerjarige bloemsoorten. Men maakt best een selectie aan bloemen/planten/struiken/bomen die stuifmeel- en nectargevend zijn. Deze zaaiactie lanceert men best op twee niveaus:

een zaaiactiedag voor particulieren waarbij men de zaadmengsels uitdeelt/verkoopt tegen inkoopprijs aan de inwoners;
een zaaiactie voor grootgrondbeheerders op een selectie aan publieke en private terreinen.

Art. 2 Om een sensibiliseringsactie uit te werken om het privégebruik van pesticiden te verminderen. Dit kan samen gebeuren met bovengenoemde inzaai- en plantacties in artikel 1;

Art. 3: om het gebruik van pesticiden en de neonicotinoïdes in het bijzonder vroegtijdig te stoppen voor gemeentelijk gebruik;

Art. 4 Om bijenhotels te plaatsen in meerdere van onze parken, wijken en speelpleinen. Men kan eveneens ervoor kiezen om in samenspraak met landbouw-, natuur- en/of industriegroepenverenigingen geschikte locaties te zoeken. Deze kunnen op drie manieren verwezenlijkt worden:

Samen met de bevolking, met aandacht voor sensibilisatie naar kinderen;
Als ideale technische opdracht voor lokale scholen;
Aankoop van reeds afgewerkt bijenhotel.

Voorstel één en twee dragen hierbij de voorkeur.

Art. 5: Om een bijenvriendelijk bermuitvoeringsplan op te maken die de maaiperiodes strikt aflijnt en bepaalde bermen minimaal maait. Imkers- en natuurverenigingen vormen hierbij ideale partners om de periodes te selecteren waarin het opportuun is om te maaien. In overleg met de imkers kan men aanduiden om bepaalde bermen in te zaaien met bloemenzaadmengels. Men onderzoekt of men bepaalde bermen maar gedeeltelijk hoeft te maaien (maximaal 0,5-1 meter breedte) zodat het gebruikscomfort van bijvoorbeeld de trage wegen niet onder druk komt te staan.

Art. 6 Om een minder-wiedbeleid in te voeren waarbij men bepaalde gedeelten van de plantsoenen (bijvoorbeeld in parken, begraafplaatsen of anderen) selecteert om in te zaaien met bloemenweiden i.p.v. grasperken te houden. Dit zorgt eveneens voor meer kleur in de openbare ruimte. Een gelijktijdige informatieronde rond het nieuwe beheersplan is hiervoor essentieel aangezien dit ingaat tegen het traditionele beeld rond onderhoud.

Art 7. Om het plaatsen van bijenhallen en -volken steeds in overweging te nemen in de voorschriften van een RUP om een uitsluiting van bijenhallen te vermijden.

Art 8: Een communicatiecampagne op te zetten rondom het nieuwe bijenvriendelijke beleid, dit om het bewustzijn te vergroten en om de argwaan rond het nieuwe beheer van de openbare ruimte weg te nemen. 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is